|
||||||||
Het heeft eventjes langer geduurd dan oorspronkelijk gepland, maar nu is ze er toch, de debuutplaat van Hendrik Lasure’s afstudeerproject warm bad (zonder hoofdletters, na SCHNTZL zonder klinkers). De jonge muzikale veelvraat verzamelde een sextet rond zich, waarvan drie gitaristen, Marco Goingrandi, Vitja Pauwels en Benjamin Sauzereau, naast de drums -uiteraard van Casper Van De Velde-, de bas van Soet Kempeneer en de sax, fluit en klarinet van Sam Comerford en trok ermee naar de La Patrie-studio van Koen Gisen, waar ze een dozijn songs opnamen, die je “typisch Lasure” zou kunnen noemen: getuigend van brede smaak, rijke muzikale bagage, afkeer van etiketjes en grensschotjes, heen- en weer huppelend tussen net-niet-pop en net-nog-jazz. Hendrik had, naar ik ergens las, een werkwijze voor ogen zoals bij een heuse big band, zonder overdubs of andere technische hulpmiddelen en dus helemaal anders dan wat hij in zijn gebruikelijke duo- of trio opstellingen pleegt te doen. Een hele uitdaging moet dat geweest zijn, aangezien met zovelen samen spelen de moeilijkheidsfactor exponentieel de hoogte in drijft. Behalve natuurlijk, als je de beschikking hebt over toppers en klasbakken van de soort, die je hier aan het werk hoort. Die lopen elkaar nooit en nergens voor de voeten, gewoon omdat ze, naast hun muzikale kwaliteiten, ook beschikken over het geduld om te kunnen wachten tot ze echt aan de beurt zijn. De single “Jonas”, waarop An Pierlé mee voor de vocalen zorgt, (her)kenden we, omdat we het theaterstuk “Talk Show” van regisseur Suze Milius zagen, waarin dat nummer gebruikt werd, naast andere muziek van Lasure: een heldere, melodieuze en klaterende popsong, die laag na laag opgebouwd wordt tot een CSNY-achtig lied, dat je op om het even welk moment van dag of nacht uit je radio zou willen horen komen. Dat kwartet komt je terug voor de geest, als je de titeltrack van de plaat hoort en ergens las ik dat Hendrik “gardenhead” als “doolhoofd” vertaalt en dàt woord vind ik een geweldige aanwinst voor onze taal. In zijn vocabularium staat het voor een soort mentaal paradijs, waar je alle dagelijkse sores achter je kunt laten. Dat Hendrik een waarlijke spons is, die werkelijk alles opzuigt wat zich op zijn pad begeeft, mag ook blijken uit de keuze voor “Lucas”, een song die hij noemde naar schrijfster Marieke Lucas Rijneveld. Hendrik was blijkbaar haar overigens erg aan te bevelen debuutroman aan het lezen toen hij aan de muziek voor deze plaat aan het werken was, zodat haar middelnaam meteen een songtitel werd. Nog zo’n fijne songtitel is “The Pomegranate Move”, waarachter hier een bijzonder mooie compositie schuilgaat, waarin piano en blazers een schets uittekenen, die zo op de soundtrack van een hedendaagse film kan… Ik beperk mij tot deze titels, omdat het eigenlijk een must is, deze plaat in haar geheel te beluisteren: alles sluit bij elkaar aan en speelt op elkaar in en het etaleert de compositorische kracht van dit wonderkind, dat net zo goed het voortouw kan nemen als het zich door anderen kan laten leiden. Zoiets getuigt van veel maturiteit en dat is, wat mij betreft, de samenvatting: Lasure is stilaan tot volle wasdom aan het komen en daar is deze “Doolhoofd” een bijzonder knap bewijs van. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||